De Big Boss

Bij het begin van ieder schooljaar kregen de leerlingen van het Missiecollege te horen welke plaats hen was toebedeeld op de slaapzaal, in de studiezaal, de refter, de kapel en het klaslokaal. Altijd weer spannend: naast wie kom ik te zitten of te liggen! Aan het begin van iedere trimester werd bepaald welk handwerk, ook wel corvee genoemd, iedereen de volgende drie á vier maanden dagelijks tussen acht en kwart voor negen moest verrichten: patatten jassen in de aardappelkelder; slaapzalen vegen; tafels afruimen en dekken in de refter; de tuin onderhouden; speelplaatsen schoon vegen; koster spelen in de kapel; w.c.'s poetsen.
In 1966 stond ik op voor één van de slaapzalen. Er werd toezicht gehouden door pater K, alias de Big Boss. Hij rookte een pakje Johnson per dag, zwaardere sigaretten waren er niet. De godsdienstlessen die hij gaf in de lagere klassen bestonden uit het letterlijk voorlezen van het handboek. Bijzonder saai, maar iedere leerling had schrik van hem: hij had zijn bijnaam niet gestolen. Een missionaris met veel heimwee naar de Congo.
Tijdens mijn corveedienst ontstonden er leuke discussies met de Big Boss over STVV, de Limburgse voetbalploeg die dat jaar furore maakte met een geheel nieuwe speelstijl - de buitenspelval - en bijna kampioen van België werd. Keeper Bosmans stond bij wijze van spreken meer in de middencirkel dan in zijn doelgebied. Tijdens zo'n discussie beweerde pater K dat hij in de grote vakantie met de fiets van Lier naar Godsheide, mijn geboortedorp, zou komen. Een forse, zwaar hijgende man op een damesfiets, 60 km heen en 60 km terug? Uiteraard geloofde ik hem niet. Maar jawel hoor, op een namiddag werd ik naar huis geroepen: er was een pater op bezoek! Mijn moeder had bij de slager een grote biefstuk gehaald en voor hem gebakken. De Big Boss zat met een triomfantelijke lach op zijn gezicht bij ons aan tafel.
Na de vakantie merkte ik dat er iets vreemd was met pater K: vanaf het moment dat een leerling overging naar de drie hoogste klassen, naar de bovenbouw, gunde hij hem geen woord, geen blik meer waardig. Ook mij niet.